Hof van Discipline staat actieve bemoeienis advocaat met politieverhoor toe
Op 21 mei jl. heeft het Hof van Discipline s’-Hertogenbosch in een tuchtzaak een belangrijke uitspraak gewezen over de bevoegdheden van een advocaat tijdens een verhoor door de Politie. Omdat deze uitspraak van belang kan zijn voor de uitoefening van die bevoegdheden, vestigt het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten graag de aandacht op deze uitspraak, die hier gepubliceerd is.
De EU-richtlijn 2013/48/EU bevat minimumvoorschriften betreffende het recht van verdachten in strafprocedures. Uit art. 3 lid 3 sub b volgt dat verdachten het recht dat hun advocaat aanwezig is bij het verhoor en dat de advocaat ‘daaraan daadwerkelijk kan deelnemen.’
Sinds jaar en dag bestaat er tussen de advocatuur, het OM en de Politie discussie over de vraag hoe dit “daadwerkelijk deelnemen” aan het verhoor moet worden uitgelegd. Regelmatig stellen het OM en de opsporingsinstanties zich op het standpunt dat het Besluit inrichting en orde politieverhoor bepalend is. Volgens dit Besluit zijn de bevoegdheden van de raadsman beperkt tot:
- het direct na aanvang van het verhoor en direct voor afloop van het verhoor maken van opmerkingen of stellen van vragen
- de verhorende ambtenaar erop te attenderen dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt of dat de ambtenaar het pressieverbod niet in acht neemt of dat de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert.
De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten is van opvatting dat het Besluit inrichting en orde politieverhoor de bevoegdheden van advocaten tijdens politieverhoren te beperkt weergeeft. Hierover zijn in de literatuur al de nodige publicaties verschenen, waarbij de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten deze opvatting ook al langer publiekelijk verkondigen.
In de uitspraak van 21 mei 2021 heeft het Hof van Discipline uitspraak gedaan over de reikwijdte van de woorden “daadwerkelijk deelnemen aan het verhoor.” Het Hof van Discipline kent de raadsman een aanmerkelijk grotere vrijheid in optreden toe dan uit het Besluit inrichting en orde politieverhoor volgt. Zo overweegt het Hof onder andere:
“dat van een advocaat in strafzaken in het belang van zijn cliënt een actieve houding mag worden verwacht waarbij hij op professionele en functionele wijze de (verdedigings)rechten van zijn cliënt bewaakt. Dat geldt des te meer wanneer de cliënt zich in voorlopige hechtenis bevindt en onderworpen wordt aan een politieverhoor. De advocaat mag in dit geval een actieve bijdrage leveren aan het verhoor, waarbij hij zo nodig en voor zover dat in het belang van zijn cliënt is, tijdens het politieverhoor mag ingrijpen.”
Wij raden al onze leden en overige geïnteresseerden aan om de uitspraak te lezen, omdat uit de specifieke omstandigheden van deze zaak volgt hoe ver die bijstand aan een verdachte kan en mag gaan.
Het hof begrenst de advocaat overigens in zijn optreden in zoverre dat deze zich niet mag bedienen van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die leiden tot onevenredige verstoring van het politieverhoor zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken.
Tegen de achtergrond van het feitencomplex in de uitspraak van het Hof van Discipline merkt het bestuur van de NVSA op dat uit de uitspraak van het hof volgt dat een advocaat tijdens verhoren vaker en veelvuldiger mag ingrijpen tijdens verhoren als dat in het belang van de cliënt is.
Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten heeft met tevredenheid van de uitspraak van het Hof van Discipline kennis genomen, waarbij vermelding verdient dat de betrokkene werd bijgestaan door twee leden van onze vereniging, te weten P.L.H.M. Souren en mr. E.J. van Gils.